Actueel

Advies inzake de Kadernota Economische Agenda 2.0


Volgens SER-Zeeland is er in de Kadernota te weinig aandacht besteed aan de industriële en logistieke activiteiten in de Zeeuwse zeehavens. Deze Kadernota doet de zeehavengebieden tekort. De ondernemingen in deze gebieden zorgen voor maar liefst 18 % van het aantal banen in de provincie. Hun aandeel in het bruto regionaal product is nog veel groter en bedraagt bijna 50%. In het economisch beleid van de Provincie Zeeland moet dus stevig ingezet worden op de versterking van de concurrentiepositie van de zeehavens. Goede zeewaartse en verbindingen over het land zijn cruciaal. SER-Zeeland denkt daarbij o.a. aan een volledig vierbaanse autoweg tussen de A58 bij Heinkenszand via de Westerscheldtunnel tot aan de grens met Vlaanderen. Ook het goederenspoor dient verbeterd te worden (Axel – Zelzate en Sloegebied – Antwerpen).

Dit is één van de adviezen in de brief van SER-Zeeland aan Provinciale Staten naar aanleiding van de ontwerp-Kadernota Economische Agenda 2.0. Deze nota bevatten de voorstellen van het College van Gedeputeerde Staten voor wat betreft de strategische keuzes en uitgangspunten voor het provinciaal-economisch beleid in de komende vier tot zes jaren. Op basis van de gemaakte keuzes en kaders wordt het economisch beleid verder uitgewerkt en geconcretiseerd in de zgn. Beleidsnota Economische Agenda 2.0, die in het voorjaar 2016 verschijnt.    

De Provincie Zeeland ziet vier economische opgaven in de komende jaren. Eén daarvan betreft de transitie naar een circulaire economie. Dat is een economie, die duurzaam is, die geen afval- of restproducten kent en dus een minimaal gebruik maakt van natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen. Hoewel SER-Zeeland ingenomen is met het feit dat de transitie naar een circulaire economie als een kernopgave beschouwd wordt, plaatst zij er toch enkele kanttekeningen bij. Allereerst dient er rekening mee gehouden te worden dat deze transitie een geleidelijk proces is, dat de nodige tijd vergt. Daarnaast is essentieel dat de transitie alleen kan slagen als hiervoor draagvlak en medewerking is van bestaande en economisch gezonde ondernemingen.

Een andere economische opgave heeft te maken met de demografische ontwikkelingen. Zeeland heeft te maken met een dalend geboortecijfer, met ontgroening (wegtrekken van jonge mensen) en met vergrijzing. Vooral hoger opgeleide jongeren verlaten Zeeland en vestigen zich vooral in de Randstad. Met het oog op de toekomst (kenniseconomie) is deze ontwikkeling ongewenst. SER-Zeeland vraagt zich af of volstaan kan worden met het versterken van de onderwijsstructuur in Zeeland. Er is meer nodig om hoger opgeleiden aan Zeeland te binden, zoals meer passende functies (werk!), aantrekkelijke stedelijke woonmilieus en goede verbindingen met omliggende regio’s.

Eerder heeft SER-Zeeland ervoor gepleit dat de Provincie Zeeland de rol van “regisseur” op zich neemt als de Zeeuwse belangen in het geding zijn. Die rol is ook aan de orde als de Zeeuwse gemeenten er gezamenlijk niet in slagen of niet bereid zijn om de Zeeuwse belangen voorop te stellen. SER-Zeeland vindt de tekst van de Kadernota ten aanzien van de provinciale rolopvatting te vrijblijvend en te afstandelijk. Zij adviseert om in de Kadernota nadrukkelijker aandacht te besteden aan de wenselijkheid en noodzaak van een stevige provinciale regisseursfunctie.